Je kunt op verschillende manieren gebruik maken van STACK. In dit artikel leggen we uit hoe je inlogt en wat je hiervoor nodig hebt, zodat je snel aan de slag kunt.

Voor je kunt inloggen op je STACK heb je het STACK-adres, je gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord nodig.

Je STACK-adres

Elke STACK heeft een uniek adres dat bestaat uit de gebruikersnaam van je TransIP-account gevolgd door .stack.storage. Dus bijvoorbeeld: knowledgebase.stack.storage. Heb je meerdere STACKs? Dan krijgen die een volgnummer. Het adres van een vierde STACK ziet er bijvoorbeeld zo uit: knowledgebase-4.stack.storage.

Je vindt het adres van je STACK in je controlepaneel. Als je ingelogd bent klik je hiervoor bovenin op het tabblad STACK. Als je meerdere STACKs hebt klik je in de linkerkolom op de STACK waarvan je het adres wilt weten. Het adres staat nu onder Jouw STACK-webadres.

Je gebruikersnaam

Tijdens het bestellen van je STACK heb je een gebruikersnaam gekozen en een wachtwoord ingesteld. De gebruikersnaam vindt je ook terug in je controlepaneel. In het STACK-tab van het controlepaneel, klik op Beheren en kies voor Wachtwoord resetten. Klik op het dropdown-menu bij Gebruikersnaam. Je ziet nu een lijst met alle gebruikers op de STACK. Wil je inloggen via SFTP? Dan wordt de gebruikersnaam gevolgd door een apenstaartje en de gebruikersnaam van je TransIP-account. Dus bijvoorbeeld: felix wordt voor SFTP felix@knowledgebase.

Het wachtwoord

Mocht je het wachtwoord niet meer weten, dan kun je deze hier ook instellen.

Two-factor authentication

Two-factor authentication, ook wel 2FA genoemd, is een manier om je account extra te beveiligen. Uit veiligheidsoverwegingen kan 2FA voor je STACK niet in- of uitgeschakeld worden in je TransIP-controlepaneel, maar alleen in de webinterface. Tijdens het inschakelen van 2FA heb je STACK toegevoegd in de two-factorapp op je smartphone. Voorbeelden van zulke apps zijn Google Authenticator en Authy. De code die door deze app gegenereerd wordt heb je nodig bij het inloggen op de webinterface en de mobiele en desktopapps. WebDAV en SFTP maken geen gebruik van je two-factorapp, maar van WebDAV- en SFTP-tokens die je aanmaakt in de webinterface.

Met de inloggegevens op zak is het tijd om in te loggen!

De webinterface

Je bereikt de webinterface door met je browser naar je STACK-adres te gaan. Vul daar je gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op Inloggen. Heb je 2FA ingeschakeld? Dan moet je ook nog de code invullen die je two-factorapp toont voor STACK. In dit artikel vind je meer informatie over de webinterface.

De desktopapplicatie

Om gebruik te kunnen maken van de desktopapplicatie moet je deze eerst downloaden in je controlepaneel en installeren op je computer. Hierna wordt je gevraagd om je STACK-adres. Nadat je deze hebt ingevoerd opent je browser de webinterface en dien je in te loggen met je gebruikersnaam en wachtwoord. Heb je 2FA ingeschakeld? Dan moet je ook nog de code invullen die je two-factorapp toont voor STACK. Nadat je bent ingelogd sluit je de webpagina en configureer je de synchronisatie in het instellingenvenster van de desktopapplicatie. Dat valt buiten de scope van dit artikel, maar in dit artikel leggen we uit hoe je dat doet.

De mobiele apps

Als je de mobiele app voor het eerst opent word je gevraagd om je STACK-adres, gebruikersnaam en wachtwoord. Vul deze in en log in. Heb je 2FA ingeschakeld? Dan moet je ook nog de code invullen die je two-factorapp toont voor STACK.

WebDAV

Om te kunnen verbinden via WebDAV moet je een verbinding instellen. Gebruik het adres van je STACK hierbij als serveradres, gebruik het pad remote.php/webdav, kies desgevraagd voor poort 443 en log in met de gebruikersnaam en het wachtwoord zoals die hierboven beschreven staan. Heb je two-factor authentication ingeschakeld voor je STACK? Dan heb je een token nodig in plaats van een wachtwoord.

SFTP

Om in te kunnen loggen via SFTP gebruik je het adres van je STACK als serveradres of host, vul je je gebruikersnaam en wachtwoord in en gebruik je waar nodig poort 22. Eerder in dit artikel hebben we uitgelegd dat SFTP een ander formaat voor de gebruikersnaam vereist. Plaats hiervoor een apenstaartje achter je gebruikersnaam, gevolgd door de gebruikersnaam van je TransIP-account. Dus bijvoorbeeld: felix wordt voor SFTP felix@knowledgebase. Heb je 2FA ingeschakeld voor je STACK? Dan heb je een token nodig in plaats van een wachtwoord. In dit artikel vind je meer informatie over het verbinden via SFTP.

Mocht je naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen met onze supportafdeling. Scrol hiervoor naar beneden en klik op de knop Neem contact op.

Wil je dit artikel bespreken met andere gebruikers? Laat dan een reactie achter!